Oesterpark Huitrieres Reunies

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search


Oesterparken "N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies" (1931-1935)

Loading map...
Hedendaagse kaart van Oostende en Nieuwpoort, met de ligging van de voormalige oesterparken van " N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies "


Voorloper van de firma "Halewyck & Cie"

Rond ca. 1931 liet Raoul Halewyck de oesterputten van de "N.V. Les Produits Maritimes" in Nieuwpoort over aan Adelson Fagnard, die ook de "N.V. Huîtrière et Viviers de Lombardsyde" in dezelfde stad uitbaatte. Halewyck zelf trok opnieuw richting Oostende, waar hij op 29 juni 1931 de firma "N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies" uit de grond stampte. Het startkapitaal van deze onderneming bestond uit 150.000 frank, samengesteld uit 150 aandelen van 1000 frank.[1] Bij akte van 7 november 1935 werd de naam van deze firma echter veranderd in "Halewyck & Cie". [2]













Eerste oesterpark "N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies" (1931-1935)

Opvolger van Oesterpark "Desmet"
Voorloper van eerste park "Halewyck & Cie" aan de Esplanadestraat in Oostende


In 1931 nam Raoul Halewyck de oesterput van de oude firma "Desmet" aan de Esplanadestraat, bij de haven van Oostende, over.[3] Vanaf 1935 werd deze oesterput verder uitgebaat onder de naam “Halewyck & Cie”.[2]


Tweede oesterpark "N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies"(ca. 1934-1935)

Voorloper van "Halewyck & Cie" in de Oostendse Spuikom


In 1934 begon de firma "N.V. Huîtrières et Poissonneries Réunies", samen met enkele andere firma’s met proeven voor integrale oesterkweek in de Oostendse Spuikom. Deze integrale oesterkwekerij was iets nieuws, want tot nu toe hadden de Belgische oestertelers zich hoofdzakelijk bezig gehouden met het vetten en zuiveren van jonge Engelse oesters in het brakke Belgische zeewater. Rond 1922 was echter een epidemie uitgebroken in de Engelse oesterkwekerijen, waardoor de bevoorrading van onze gebieden in het gedrang kwam. Tijdens deze periode van Belgische inactiviteit profileerden de Zeeuwse kwekers zich steeds sterker en namen ze een overheersende positie in op de Europese oestermarkt.[3] De Belgische regering probeerde dit tegen te gaan en wou de industrie in de eerste plaats onafhankelijk maken van de buitenlandse oesterinvoer. Vanaf 1933 liet de Bestendige Commissie voor Zeevis en Oestercultuur dan ook testen uitvoeren om de geschiktheid van onze wateren voor de integrale oesterkweek, waarbij de oesters hun volledige levenscyclus in Belgische wateren zouden doorbrengen, vast te stellen.[4] Gronden werden ter beschikking gesteld aan zij die dergelijke proeven wilden ondernemen.[5] In Nieuwpoort gingen de firma's "Vlaming en Nollet" en "N.V. Ostrea" aan de slag in de Vlotkom, terwijl verschillende kwekers in Oostende hun kans waagden in de Spuikom. Ook Raoul Halewyck deponeerde, samen met zijn medewerker Wandels, een kleine hoeveelheid volwassen oesters in het moeilijk verversbare water van de ca. 84 hectare grote Spuikom in Oostende. In tegenstelling tot wat men verwachte, bleken de oesters goed te aarden in deze omgeving: de dieren groeiden tijdens het eerste jaar flink aan en plantten zich ook voort in het water. Dit oesterbroed bleek bovendien makkelijk vangbaar, waarna het op een geschikte ondergrond aangebracht werd en zich verder kon ontwikkelen.[3] De firma van de familie Halewyck zette deze proeven verder in 1935, maar deed dat toen onder de naam “Halewyck & Cie”.[2]

Referenties


Meer weten